Kilboghavn > Torghatten
Zaterdag 7 augustus 2021- Dag 29
Vandaag is weer een reisdagje. We weten nog niet hoe ver we gaan rijden en wat we onderweg allemaal tegenkomen.
In het plaatsje Nesna doen we boodschappen en kijken we even rond om vervolgens in de rij te gaan staan voor de veerboot naar Levang. Volgens de dienstregeling zouden we 1,5 uur moeten wachten maar dit wordt uiteindelijk maar een half uurtje.
In het plaatsje Nesna doen we boodschappen en kijken we even rond om vervolgens in de rij te gaan staan voor de veerboot naar Levang. Volgens de dienstregeling zouden we 1,5 uur moeten wachten maar dit wordt uiteindelijk maar een half uurtje.
We stoppen voor de lunch bij de 1035 meter lange Helgelandsbrua over de Leirfjorden. Ook hier maakt Barth een dronevlucht:
Tijd voor een verhaaltje, de legende van de Sye Søstre, ofwel de Zeven Zusters.
Lang voordat de mensen naar Nordland kwamen en in de tijd dat de trollen de nachten verwoestten, waren er twee koningen in het land. Het was de Vågakallen ("De oude kerel van Vågan") die zich op de Lofoten bevond en alle kabeljauw in de zee bezat, en het was de Suliskongen ("De koning van Sulis") die op een berg van edele metalen zat. Daar zaten ze op hun velden en keken elkaar woest aan.
Vågakallen had een onhandelbare en wilde zoon. Deze zoon, Hestmannen (“De ruiter”), zat op zijn paard en reed rond en speelde pitch en haalde kattenkwaad uit. Suliskongen, van zijn kant, had zeven ongetrouwde dochters. Hij zag geen waardige vrijers voor zijn dochters, dus had hij Lekamøya ("De Maagd van Leka") ingehuurd om hen te begeleiden.
De zomer was over het algemeen een moeilijke tijd voor de trollen. De nachten waren kort en ze overleefden het zonlicht niet. De kleinste zonnestraal zou ze onmiddellijk doden en in steen veranderen. Op zo'n hete en goede zomernacht had Lekkamøya de zeven dochters van Suliskongen naar de noordkant van het eiland Landegode gebracht om te zwemmen en te genieten van de zomerse hitte. Ze speelden en dartelden in het aangename water.
Op de Lofoten kreeg de ruiter Lekkamøya in de gaten. Hij was niet van het soort dat zo'n kans liet wegglippen. Hij galoppeerde over de Vestfjorden. Dit ontdekte Lekkamøya en ze verzamelde de meisjes en rende naar het zuiden.
De meisjes waren nieuwsgierig en naar het zuiden op Helgeland stopten ze in een rij om te kijken hoe dit zou aflopen, terwijl Lekkamøya zo goed als ze kon verder naar het zuiden ging.
Beneden in Rødøy realiseert de Ruiter zich dat hij Lekamøya niet kon bereiken. Woedend greep hij de boog en stuurde een pijl achter Lekamøya aan. Deze Dønnamannen (“De man van Dønna”) ziet dit en gooit zijn hoed in de lucht zodat de pijl van richting verandert. Op hetzelfde moment komen de eerste zonnestralen boven de horizon en veranderen de spelers in steen. In Austvågøy op de Lofoten verheft zich daardoor de majestueuze berg Vågakallen en dicht bij de Zweedse grens in Salten woedt de Suliskongen. Hestmannen zit veilig op zijn paard op het eiland Store Selsøy in de gemeente Rødøy, de zeven zussen staan in een rij op Alstadhaug en aan de overkant van de fjord zit Dønnamannen. Zijn hoed, Torghatten (De hoed op Torget), met het gat van Hestmannens pijl, viel op Torget net naast Brønnøysund. De pijl lag ergens tussen de honderden eilanden in de zee. Ver ten zuiden van Helgeland op het eiland Leka draagt Lekamøya nog steeds een sjaal over haar hoofd.
Tot zover de (lichtelijk vergezochte) legende over het ontstaan van de Zeven Zusters. Een behoorlijk lang verhaal ter begeleiding van een fotootje van wat bergjes ;-)
Lang voordat de mensen naar Nordland kwamen en in de tijd dat de trollen de nachten verwoestten, waren er twee koningen in het land. Het was de Vågakallen ("De oude kerel van Vågan") die zich op de Lofoten bevond en alle kabeljauw in de zee bezat, en het was de Suliskongen ("De koning van Sulis") die op een berg van edele metalen zat. Daar zaten ze op hun velden en keken elkaar woest aan.
Vågakallen had een onhandelbare en wilde zoon. Deze zoon, Hestmannen (“De ruiter”), zat op zijn paard en reed rond en speelde pitch en haalde kattenkwaad uit. Suliskongen, van zijn kant, had zeven ongetrouwde dochters. Hij zag geen waardige vrijers voor zijn dochters, dus had hij Lekamøya ("De Maagd van Leka") ingehuurd om hen te begeleiden.
De zomer was over het algemeen een moeilijke tijd voor de trollen. De nachten waren kort en ze overleefden het zonlicht niet. De kleinste zonnestraal zou ze onmiddellijk doden en in steen veranderen. Op zo'n hete en goede zomernacht had Lekkamøya de zeven dochters van Suliskongen naar de noordkant van het eiland Landegode gebracht om te zwemmen en te genieten van de zomerse hitte. Ze speelden en dartelden in het aangename water.
Op de Lofoten kreeg de ruiter Lekkamøya in de gaten. Hij was niet van het soort dat zo'n kans liet wegglippen. Hij galoppeerde over de Vestfjorden. Dit ontdekte Lekkamøya en ze verzamelde de meisjes en rende naar het zuiden.
De meisjes waren nieuwsgierig en naar het zuiden op Helgeland stopten ze in een rij om te kijken hoe dit zou aflopen, terwijl Lekkamøya zo goed als ze kon verder naar het zuiden ging.
Beneden in Rødøy realiseert de Ruiter zich dat hij Lekamøya niet kon bereiken. Woedend greep hij de boog en stuurde een pijl achter Lekamøya aan. Deze Dønnamannen (“De man van Dønna”) ziet dit en gooit zijn hoed in de lucht zodat de pijl van richting verandert. Op hetzelfde moment komen de eerste zonnestralen boven de horizon en veranderen de spelers in steen. In Austvågøy op de Lofoten verheft zich daardoor de majestueuze berg Vågakallen en dicht bij de Zweedse grens in Salten woedt de Suliskongen. Hestmannen zit veilig op zijn paard op het eiland Store Selsøy in de gemeente Rødøy, de zeven zussen staan in een rij op Alstadhaug en aan de overkant van de fjord zit Dønnamannen. Zijn hoed, Torghatten (De hoed op Torget), met het gat van Hestmannens pijl, viel op Torget net naast Brønnøysund. De pijl lag ergens tussen de honderden eilanden in de zee. Ver ten zuiden van Helgeland op het eiland Leka draagt Lekamøya nog steeds een sjaal over haar hoofd.
Tot zover de (lichtelijk vergezochte) legende over het ontstaan van de Zeven Zusters. Een behoorlijk lang verhaal ter begeleiding van een fotootje van wat bergjes ;-)
Even later zien we de Syv Søstre vanaf de veerboot tussen Tjøtta naar Forvik nog een keer vanaf de andere kant.
Als we in Forvik aankomen zien we vlak nadat we van de boot afrijden een prachtig oud kerkje. Het uit 1786 stammende houten kerkje van Vevelstad is meerdere malen vergroot en gerestaureerd en staat er nu prachtig bij.
Helaas blijkt deze stop niet zo handig te zijn geweest want als we bij de 17 kilometer verderop gelegen veerbootkade van Andalsvågen aankomen blijkt deze net vertrokken. De volgende gaat pas over twee uur. De vertrektijd van deze boot lijkt aan te sluiten op de aankomsttijd van de vorige. Logisch. En de volgende keer beter ons huiswerk doen.
We benutten deze tijd om wat aan de site te werken en beelden van de drone opnames te bekijken en tot foto’s voor de site te bewerken.
Na ruim anderhalf uur wachten komen de eerste auto’s aanrijden en sluiten achter ons aan, nog twintig minuten later mogen we de veerboot, die een half uur eerder is gearriveerd oprijden.
De uur durende overvaart is zo voorbij en vanaf hier is het maar 10 minuten naar camping Moshein. Maar halverwege gaan we vol op de rem. Een stuk verderop, aan de rand van een weide staat een grote, jonge eland. En iets verderop een ree. We pakken de camera en beginnen foto’s te maken van de eland. Hij is op zijn hoede maar lijkt ook nieuwsgierig. Hij kijkt ons recht aan en neemt verschillende poses in: “kijk mij eens mooi zijn voor jullie camera!”
We benutten deze tijd om wat aan de site te werken en beelden van de drone opnames te bekijken en tot foto’s voor de site te bewerken.
Na ruim anderhalf uur wachten komen de eerste auto’s aanrijden en sluiten achter ons aan, nog twintig minuten later mogen we de veerboot, die een half uur eerder is gearriveerd oprijden.
De uur durende overvaart is zo voorbij en vanaf hier is het maar 10 minuten naar camping Moshein. Maar halverwege gaan we vol op de rem. Een stuk verderop, aan de rand van een weide staat een grote, jonge eland. En iets verderop een ree. We pakken de camera en beginnen foto’s te maken van de eland. Hij is op zijn hoede maar lijkt ook nieuwsgierig. Hij kijkt ons recht aan en neemt verschillende poses in: “kijk mij eens mooi zijn voor jullie camera!”
De ree is er inmiddels al lang vandoor gegaan maar de eland begint rustig verder te grazen van de witte bloemetjes.
Na een tijdje vinden we het genoeg geweest en laten we het mooie dier met rust.
Niet veel verder zien we in de verte nog een eland en veel reeën, waarvan een met reekalf. Zij geven ons wel de gelegenheid om enkele foto's te maken.
Na een tijdje vinden we het genoeg geweest en laten we het mooie dier met rust.
Niet veel verder zien we in de verte nog een eland en veel reeën, waarvan een met reekalf. Zij geven ons wel de gelegenheid om enkele foto's te maken.
Een paar kilometer verderop komen we bij camping Moshein. En wat nu komt lijkt een klucht en erop terugkijkend is het dat ook maar op dat moment….
Barth regelt een overnachting bij Anna, de eigenaresse van de camping. De oudere dame spreekt geen Engels en Barth krijgt dus verder ook geen regels of iets dergelijks mee maar ze gebaart dat we een plek uit mogen zoeken. We rijden even rond en zien eigenlijk maar één plek die ons trekt. Dan begint er een vrouw van middelbare leeftijd naar ons te wuiven en te gebaren en waggelt onze kant op. Ze roept iets in halfbakken Engels en probeert ons een kant op te krijgen naast wat wij vermoeden dat haar eigen caravan is, onderwijl gebarend alsof ze een vliegtuig binnenhaalt. We moeten voor haar caravan staan, zegt ze. Maar daar hebben we helemaal geen zin in, het mens spoort zo te zien niet helemaal. We vragen nog waarom we daar moeten staan, wie zij is en of ze er werkt maar antwoorden krijgen we niet. Ik draai mijn raam dicht en rij naar de plek die we gezien hadden. Voor we het weten staat de vrouw weer naast de bus en roept weer van alles. Ik draai het raam weer open en ze grijpt naar mijn arm, door het open raam heen. Ik zeg dat ze me niet moet aanraken en ze begint iets te krijsen en gebaren over "3 meter afstand". Ik ben het zat, we overleggen en besluiten dat we hier weg gaan.
We rijden naar de receptie terug waar Anna staat te kijken (met de rest van de camping) en ik zeg dat ik ons geld terug wil. Een man antwoordt dat ze geen Engels spreekt en ik vraag hem mijn verzoek te vertalen. Inmiddels is de andere vrouw ook weer achter ons aangewaggeld en begint zich er weer mee te bemoeien. Als de man die als tolk optreedt vervolgens iets mompelt over ‘psychiatric diagnosis’ van de vrouw als ik zeg dat ze ‘crazy’ is zijn we er helemaal klaar mee. Maar ons geld krijgen we niet terug. Contant geld hebben ze niet en we moeten de bank maar bellen. We besluiten er geen punt meer van te maken en karma haar werk te laten doen en vertrekken. Maar het duurt even voordat we de rust een beetje teruggevonden hebben…
De moraal van dit verhaal? Vermijd camping Moshein! De recensie op Google zal overigens niet mals zijn…
Barth regelt een overnachting bij Anna, de eigenaresse van de camping. De oudere dame spreekt geen Engels en Barth krijgt dus verder ook geen regels of iets dergelijks mee maar ze gebaart dat we een plek uit mogen zoeken. We rijden even rond en zien eigenlijk maar één plek die ons trekt. Dan begint er een vrouw van middelbare leeftijd naar ons te wuiven en te gebaren en waggelt onze kant op. Ze roept iets in halfbakken Engels en probeert ons een kant op te krijgen naast wat wij vermoeden dat haar eigen caravan is, onderwijl gebarend alsof ze een vliegtuig binnenhaalt. We moeten voor haar caravan staan, zegt ze. Maar daar hebben we helemaal geen zin in, het mens spoort zo te zien niet helemaal. We vragen nog waarom we daar moeten staan, wie zij is en of ze er werkt maar antwoorden krijgen we niet. Ik draai mijn raam dicht en rij naar de plek die we gezien hadden. Voor we het weten staat de vrouw weer naast de bus en roept weer van alles. Ik draai het raam weer open en ze grijpt naar mijn arm, door het open raam heen. Ik zeg dat ze me niet moet aanraken en ze begint iets te krijsen en gebaren over "3 meter afstand". Ik ben het zat, we overleggen en besluiten dat we hier weg gaan.
We rijden naar de receptie terug waar Anna staat te kijken (met de rest van de camping) en ik zeg dat ik ons geld terug wil. Een man antwoordt dat ze geen Engels spreekt en ik vraag hem mijn verzoek te vertalen. Inmiddels is de andere vrouw ook weer achter ons aangewaggeld en begint zich er weer mee te bemoeien. Als de man die als tolk optreedt vervolgens iets mompelt over ‘psychiatric diagnosis’ van de vrouw als ik zeg dat ze ‘crazy’ is zijn we er helemaal klaar mee. Maar ons geld krijgen we niet terug. Contant geld hebben ze niet en we moeten de bank maar bellen. We besluiten er geen punt meer van te maken en karma haar werk te laten doen en vertrekken. Maar het duurt even voordat we de rust een beetje teruggevonden hebben…
De moraal van dit verhaal? Vermijd camping Moshein! De recensie op Google zal overigens niet mals zijn…
Een klein half uurtje verderop, vlak bij de Torghatten berg (die we morgen willen beklimmen), is een andere camping. Als we daar na negen uur aankomen is de receptie al dicht maar op de deur hangt een notitie dat we een plek uit mogen zoeken en dat is precies wat we doen. We warmen maar weer eens een Unox soepje op, smeren wat brood, bepalen het aanvalsplan voor de Torghatten morgenvroeg en duiken in bed.