Okavango Delta
Dinsdag 13 augustus 2019 - Dag 29
We ontbijten met uitzicht op de Hippo-pool. Het kleine meertje is blijkbaar erg visrijk want het staat vol met vogels: hamerkoppen, Afrikaanse jacana’s, maraboes en grote witte en blauwe reigers, soms met gevaar voor eigen leven. In de bomen en de oevers rond het meertje zit zeker een dozijn visarenden. Ze vliegen over het wateroppervlak op zoek naar prooi die zich vlak onder het wateroppervlak bevindt. Als ze een vis zien duikt de arend met zijn kop vooruit naar beneden en op het laatste moment gooit hij zijn poten naar voren om de vis te pakken.
Tegen acht uur staat Oscar naast onze tafel: we kunnen vertrekken! Onze reisgenoten vandaag zijn de Italiaanse Marco en Patrizia. We hebben gisteren al kennis met ze gemaakt en kunnen het goed met elkaar vinden.
We kijken erg uit naar deze dag. De tocht gaat richting het Moremi Game Reserve in het oostelijke deel van de Okavango Delta. De Okavango Delta is het op één na grootste "wetland" ter wereld. Alleen de Everglades in Florida / U.S.A. zijn groter. We hebben begrepen dat we best ver noordelijk moeten gaan om bij het water uit te komen. Dit jaar is er nog maar weinig water de Okavango Delta ingestroomd en er wordt getwijfeld of het water Maun gaat bereiken.
Gedurende zo’n 25 kilometer rijden we over dezelfde weg als waar we gisteren over naar Maun zijn gekomen alvorens we linksaf slaan een zandpad op. Na nogmaals een kilometer of 25 bereiken we het dorpje Daonara en nog een stukje verder komen we bij het water. Daar is het een drukte van belang. Toeristen, chauffeurs, bewoners en gidsen staan de wachten tot er vertrokken kan worden. Wij krijgen een vrouwelijke ranger toegewezen en stappen in de smalle en wankele mokoro. Nadat we ons goed hebben geïnstalleerd vertrekken we.
We kijken erg uit naar deze dag. De tocht gaat richting het Moremi Game Reserve in het oostelijke deel van de Okavango Delta. De Okavango Delta is het op één na grootste "wetland" ter wereld. Alleen de Everglades in Florida / U.S.A. zijn groter. We hebben begrepen dat we best ver noordelijk moeten gaan om bij het water uit te komen. Dit jaar is er nog maar weinig water de Okavango Delta ingestroomd en er wordt getwijfeld of het water Maun gaat bereiken.
Gedurende zo’n 25 kilometer rijden we over dezelfde weg als waar we gisteren over naar Maun zijn gekomen alvorens we linksaf slaan een zandpad op. Na nogmaals een kilometer of 25 bereiken we het dorpje Daonara en nog een stukje verder komen we bij het water. Daar is het een drukte van belang. Toeristen, chauffeurs, bewoners en gidsen staan de wachten tot er vertrokken kan worden. Wij krijgen een vrouwelijke ranger toegewezen en stappen in de smalle en wankele mokoro. Nadat we ons goed hebben geïnstalleerd vertrekken we.
We varen door een wirwar van rivierarmen en stroompjes en langs beboste eilanden, riet-, lelie- en papyrusvelden, grasvlaktes en savanne. Wanneer we een groot stuk savanne bereiken stappen we uit de boot. We worden verwelkomd door onze gids die ons zal rondleiden over het eiland. We stoppen kort voor een verfrissing en volgen dan onze gids. Vrijwel meteen staan we oog in oog met een grote olifant. Hij is hier vaak, vertelt de gids, een al op leeftijd zijnde, tanige man. We blijven op gepaste afstand en wandelen verder.
Het eiland is bezaaid met soms metershoge termietenheuvels. De heuvels bestaan uit aarde (vaak modder) en droog gras als bindmiddel. Binnenin bevindt zich een doolhof van gangen en kamers. Meestal bouwen termieten rond een omgevallen boom of een boomstronk. De efficiënte luchtgangen zorgen voor luchttoevoer en circulatiestroming. Voor dieren als de miereneter en hagedissen zijn ze een onmisbare bron van voedsel. Het zijn nachtdieren, dus helaas zien we geen termieten en ook geen miereneters.
We zien gelukkig meer dan genoeg andere dieren: maraboes, antilopes, zebra’s en twee soorten ibissen: de heilige ibis en de prachtig gekleurde zwarte ibis.
Na een wandeling van twee uur zijn we terug bij het water. In de schaduw van de bomen genieten we van onze lunch en stappen dan weer in de boot voor de vaart terug. Wat een prachtige tocht hebben we gehad! Enthousiast napratend rijden we terug naar Maun. Onderweg zien we nog enkele kuddes olifanten, waarschijnlijk de laatste dikhuiden die we deze reis zullen zien.
Eenmaal terug bij Old Brigde Backpackers is er van alles te doen bij de Hippo-pool. Het blijkt dat de dieren verhuisd gaan worden. Er is zo weinig water en voedsel dat de 7 nijlpaarden (5 volwassenen en 2 jongen) met hooi bijgevoerd moeten worden en dat Old Bridge Backpackers het meertje dagelijks voorziet van schoon water. Deze situatie is onhoudbaar geworden dus worden de nijlpaarden gevangen en verplaatst. Om de dieren niet te stressen worden de doeken rond het meertje iedere dag iets verder dichtgetrokken en worden ze steeds verder de oever op gelokt met hooi. Uiteindelijk moeten ze tot in de containers die al klaar staan terechtkomen. Wij hebben in ieder geval het geluk dat we nog van de hippo's kunnen genieten.
Eenmaal terug bij Old Brigde Backpackers is er van alles te doen bij de Hippo-pool. Het blijkt dat de dieren verhuisd gaan worden. Er is zo weinig water en voedsel dat de 7 nijlpaarden (5 volwassenen en 2 jongen) met hooi bijgevoerd moeten worden en dat Old Bridge Backpackers het meertje dagelijks voorziet van schoon water. Deze situatie is onhoudbaar geworden dus worden de nijlpaarden gevangen en verplaatst. Om de dieren niet te stressen worden de doeken rond het meertje iedere dag iets verder dichtgetrokken en worden ze steeds verder de oever op gelokt met hooi. Uiteindelijk moeten ze tot in de containers die al klaar staan terechtkomen. Wij hebben in ieder geval het geluk dat we nog van de hippo's kunnen genieten.
We eten samen met onze Italiaanse vrienden en brengen de rest van de avond met hen door totdat onze ogen beginnen dicht te vallen van vermoeidheid (en meerdere Savannah Dry’s als we eerlijk zijn…)