Muchenje - Linyanti Camp, Chobe National Park Botswana
Donderdag 8 augustus 2019 - Dag 24
De dag begint voor ons om 7 uur maar we doen lekker rustig aan terwijl om ons heen de andere gasten vertrekken.
Tegen negen uur rijden we het hek van Muchenje uit en slaan we rechtsaf naar het zuidwesten.
De eerste 30 kilometer is de Transit Road strak geasfalteerd maar vlak na het dorpje Kachikau gaat de weg over in een zandpad. Vanaf hier is het nog zo’n 70 kilometer naar Linyanti Campsite, onze bestemming van vandaag.
Tegen negen uur rijden we het hek van Muchenje uit en slaan we rechtsaf naar het zuidwesten.
De eerste 30 kilometer is de Transit Road strak geasfalteerd maar vlak na het dorpje Kachikau gaat de weg over in een zandpad. Vanaf hier is het nog zo’n 70 kilometer naar Linyanti Campsite, onze bestemming van vandaag.
De rit is zwaar maar mooi, alhoewel we hier nog geen dieren zien. Na ongeveer een uur komt er een afslag naar rechts. Volgens Maps.me, de offline navigatie app die we tot nu gebruikt hebben om onze weg door Namibië en Botswana te vinden is dit de weg naar Linyanti. Het verbaast ons wel een beetje. De weg is niet veel breder dan de auto. Als we uit moeten wijken voor tegemoetkomend verkeer zullen we de auto uit de twee diepe sporen moeten sturen. Wat ons ook verbaast is dat we nog geen toegangspoort tot Chobe Nationale Park hebben gezien, terwijl we al wel in Chobe rijden. Ach, het is een leuk stukje offroad en een uitstekende oefening in rijden met een 4WD.
Na een tijdje rijden komt ons een auto tegemoet. We kunnen opzij en maken ruimte. Als de auto naast ons is stopt de bestuurder. Vanuit de auto kijken vijf blije gezichten ons aan. “Welcome to Botswanaaaaa!!”, roepen ze in koor en rijden weer door, ons lachend achterlatend. Waarschijnlijk komen deze mensen, twee mannen en drie vrouwen, uit Linyanti. Mogelijk hebben ze een paar dagen vrij, ze keken zo blij!
Dan slaat het noodlot toe. Iets raakt de auto. In eerste instantie lijkt het mee te vallen maar dan horen we het onmiskenbare geklapper van een lekke band (of zoals de Afrikaners zeggen een ‘papwiel’). Niet de beste plek om stil te komen staan… We hebben in de 4WD cursus gelukkig geleerd hoe de band van een 4WD gewisseld moet worden maar om het in de praktijk te moeten doen, in de minst ideale omstandigheden, is toch op z’n zachtst gezegd een uitdaging.
Na een tijdje rijden komt ons een auto tegemoet. We kunnen opzij en maken ruimte. Als de auto naast ons is stopt de bestuurder. Vanuit de auto kijken vijf blije gezichten ons aan. “Welcome to Botswanaaaaa!!”, roepen ze in koor en rijden weer door, ons lachend achterlatend. Waarschijnlijk komen deze mensen, twee mannen en drie vrouwen, uit Linyanti. Mogelijk hebben ze een paar dagen vrij, ze keken zo blij!
Dan slaat het noodlot toe. Iets raakt de auto. In eerste instantie lijkt het mee te vallen maar dan horen we het onmiskenbare geklapper van een lekke band (of zoals de Afrikaners zeggen een ‘papwiel’). Niet de beste plek om stil te komen staan… We hebben in de 4WD cursus gelukkig geleerd hoe de band van een 4WD gewisseld moet worden maar om het in de praktijk te moeten doen, in de minst ideale omstandigheden, is toch op z’n zachtst gezegd een uitdaging.
We starten met het leeghalen van de achterbank en de laadruimte van de auto. De gereedschappen liggen onder de achterbank en een van de twee reservewielen ligt in de laadruimte. Dan draaien we de bouten van het wiel een slag los en plaatsen dan de krik om de auto omhoog te krikken. Tot zover gaat alles goed!
De laatste bout laat zich lastig loskrijgen en even schiet het allerslechtste scenario door ons hoofd: wat als we hem niet loskrijgen? In de uren dat we onderweg zijn hebben we slechts twee auto’s gezien: één op de transit road en één op deze weg. We hebben geen GSM ontvangst dus we kunnen niet bellen om hulp. Gelukkig hebben we voldoende water en eten bij ons dus we redden ons voorlopig wel. En dan schiet ook de laatste bout los.
De laatste bout laat zich lastig loskrijgen en even schiet het allerslechtste scenario door ons hoofd: wat als we hem niet loskrijgen? In de uren dat we onderweg zijn hebben we slechts twee auto’s gezien: één op de transit road en één op deze weg. We hebben geen GSM ontvangst dus we kunnen niet bellen om hulp. Gelukkig hebben we voldoende water en eten bij ons dus we redden ons voorlopig wel. En dan schiet ook de laatste bout los.
Nu gaat het snel. We tillen het zware wiel eraf en rollen het nieuwe wiel naar de auto en zetten hem erop. De bouten er weer op, zoals we geleerd hebben goed vastdraaien en op de juiste druk brengen, oude wiel weer in de laadruimte, de rest van de bagage inpakken, gereedschap onder de achterbank en ook deze weer volpakken. In totaal zijn we anderhalf uur bezig geweest. Geen Verstappen tijd maar wij zijn tevreden. En we hebben hierdoor weer meer vertrouwen gekregen in de rest van de reis. We got this! :-)
We starten de motor en rijden weg, de eerste kilometers rijden we toch wat meer gespannen dan voorheen. Weliswaar hebben we nog een reservewiel bij ons maar we hebben nog een dag of tien te gaan en willen niet ook dat wiel al nodig hebben. Maar alles gaat goed en we zijn meer alert op uitstekende stammetjes, want we vermoeden dat zo’n stammetje de oorzaak van ons papwiel is geweest.
Na een tijdje zien we een pad naar links. En inderdaad, als we wat verder inzoomen op Maps.me zien we dat er parallel aan dit pad nog een weg loopt. We besluiten linksaf te slaan en nog geen honderd meter verder komen we uit op een prachtig brede en strakke gravelweg. We kijken elkaar aan en beginnen te lachen: we hebben dus gewoon een afslag te vroeg genomen. Al die tijd hadden we over deze mooie weg kunnen rijden, dan hadden we ook die lekke band niet gehad. Maar dan hadden we ook die ervaring niet gehad! Het is goed zo.
Een kilometer of 12 verder bereiken we Linyanti Wildlife Gate. We stoppen maar er is niemand in het gebouwtje aanwezig. Op de balie ligt een groot boek waarin we ons registreren en we rijden verder.
We starten de motor en rijden weg, de eerste kilometers rijden we toch wat meer gespannen dan voorheen. Weliswaar hebben we nog een reservewiel bij ons maar we hebben nog een dag of tien te gaan en willen niet ook dat wiel al nodig hebben. Maar alles gaat goed en we zijn meer alert op uitstekende stammetjes, want we vermoeden dat zo’n stammetje de oorzaak van ons papwiel is geweest.
Na een tijdje zien we een pad naar links. En inderdaad, als we wat verder inzoomen op Maps.me zien we dat er parallel aan dit pad nog een weg loopt. We besluiten linksaf te slaan en nog geen honderd meter verder komen we uit op een prachtig brede en strakke gravelweg. We kijken elkaar aan en beginnen te lachen: we hebben dus gewoon een afslag te vroeg genomen. Al die tijd hadden we over deze mooie weg kunnen rijden, dan hadden we ook die lekke band niet gehad. Maar dan hadden we ook die ervaring niet gehad! Het is goed zo.
Een kilometer of 12 verder bereiken we Linyanti Wildlife Gate. We stoppen maar er is niemand in het gebouwtje aanwezig. Op de balie ligt een groot boek waarin we ons registreren en we rijden verder.
Het laatste uur hebben we in de verte hoge rookpluimen gezien, ergens woeden blijkbaar aanzienlijk grote bushfires. We kunnen op dit moment niet inschatten of dit voor ons gevolgen gaat hebben.
Zeven kilometer verderop ligt Camp Linyanti. Er is niemand te zien, we willen al doorrijden als er een jonge man aan komt lopen. Hij heet ons wat onzeker welkom en neemt ons mee naar het receptiegebouwtje. We schrijven ons in en leggen hem onze problemen met de betaling uit. Hij biedt aan naar Maun te bellen, waar zich het hoofdkantoor van SKLCamps bevindt. Het lukt, hij krijgt verbinding en we spreken met Lorna, die ook onze reserveringen heeft gedaan. Ze klinkt kortaf en we verstaan haar slecht. Dan valt ook nog de verbinding weg. We spreken af dat de jongen van de receptie later naar ons toe komt om het verder te regelen. Hij wijst op een kaartje aan waar onze kampeerplek is, we hebben vandaag plaats nummer drie, morgen hebben we een andere plaats. We vinden het prima, als we maar een plek hebben.
Zeven kilometer verderop ligt Camp Linyanti. Er is niemand te zien, we willen al doorrijden als er een jonge man aan komt lopen. Hij heet ons wat onzeker welkom en neemt ons mee naar het receptiegebouwtje. We schrijven ons in en leggen hem onze problemen met de betaling uit. Hij biedt aan naar Maun te bellen, waar zich het hoofdkantoor van SKLCamps bevindt. Het lukt, hij krijgt verbinding en we spreken met Lorna, die ook onze reserveringen heeft gedaan. Ze klinkt kortaf en we verstaan haar slecht. Dan valt ook nog de verbinding weg. We spreken af dat de jongen van de receptie later naar ons toe komt om het verder te regelen. Hij wijst op een kaartje aan waar onze kampeerplek is, we hebben vandaag plaats nummer drie, morgen hebben we een andere plaats. We vinden het prima, als we maar een plek hebben.
Als we op onze plek aankomen zien we pas hoe dichtbij en omvangrijk de bushfires zijn, we staan er slechts een meter of tweehonderd vandaan, schatten we. De branden kleuren de zon rood, de lichtstralen worden door de roetdeeltjes gebroken, hierdoor lijkt het donkerder en later dan het daadwerkelijk is.
Onze plek is verder prachtig. Het is extreem basic, er is een toiletgebouw met (koude) douches, aan de achterkant hangt een geiser aan de muur, het gas komt uit een oude, verroeste gasfles. Niet ver bij ons vandaag is een hippopool, we horen het gebries en geknor van de nijlpaarden. Er is weliswaar een restaurant verderop bij de lodge maar de medewerker van het kamp heeft heel duidelijk gemaakt dat wij daar geen gebruik van mogen maken. We mogen er even kijken maar als er gasten in de lodge zijn mogen wij er niet komen. Dat is raar. Er staat hierover niks op de site en ook bij onze reserveringen hebben we hier geen informatie over gekregen. Later horen we dat kampeerders eigenlijk niet echt welkom zijn in de kampen in Chobe. Ondanks dat we bijna 100 euro per nacht betalen voor een overnachting (en dat is zonder de kosten voor toegang tot het park) verdienen ze te weinig aan ons. De kampen waren eerder eigendom van de regering, het zijn voormalige legerkampen. Later zijn de opgekocht door een particuliere organisatie maar op voorwaarde dat er ook een klein aantal kampeerplaatsen moest komen. We worden dus getolereerd maar niet van harte. Dat verklaart ook waarom het zo moeilijk is om contact te krijgen met het boekingskantoor. Overigens is wat wij betalen nog een schijntje in vergelijking tot de wel 4500 dollar die de gasten van de lodge per nacht betalen. Per nacht!!
De rest van de middag brengen we door met het doen van wat noodzakelijke wasjes en we doen een dutje. De vermoeidheid begint na dik drie weken reizen toch zo langzamerhand wel toe te slaan. Als we weer uit de tent komen is de bushfire over hele breedte van ons zicht gekropen. We hebben gelukkig (nog) geen last van de rook, die waait langs ons heen.
Aan het begin van de avond krijgen we bezoek van een aantal olifanten. Het is even wennen hoor, wilde olifanten zo dichtbij, maar het is enorm indrukwekkend om de olifanten in het wild van zo dichtbij te kunnen zien!
Tijdens het filmen en fotograferen van de dieren blijven we dichtbij de auto om daarin de veiligheid te zoeken mocht er noodzaak voor zijn. Maar zolang we de olifanten niet aan het schrikken maken zou er niks aan de hand moeten zijn.
De rest van de middag brengen we door met het doen van wat noodzakelijke wasjes en we doen een dutje. De vermoeidheid begint na dik drie weken reizen toch zo langzamerhand wel toe te slaan. Als we weer uit de tent komen is de bushfire over hele breedte van ons zicht gekropen. We hebben gelukkig (nog) geen last van de rook, die waait langs ons heen.
Aan het begin van de avond krijgen we bezoek van een aantal olifanten. Het is even wennen hoor, wilde olifanten zo dichtbij, maar het is enorm indrukwekkend om de olifanten in het wild van zo dichtbij te kunnen zien!
Tijdens het filmen en fotograferen van de dieren blijven we dichtbij de auto om daarin de veiligheid te zoeken mocht er noodzaak voor zijn. Maar zolang we de olifanten niet aan het schrikken maken zou er niks aan de hand moeten zijn.
In het donker koken we ons potje curry met rijst terwijl we naar de bushfire kijken. Het is bizar. De brand is ook dichterbij gekomen, constateren we. Nu het donker is wordt pas duidelijk hoe erg het is en hoe wijd verspreid. De rook waait nog steeds langs ons, we ruiken niks. Het geknetter van de vlammen is duidelijk hoorbaar. Het is fascinerend en beangstigend tegelijk.
Als we later die avond de afwas gaan doen spotten we op een tak vlak achter ons een klein uiltje. Het is een Kaapse dwerguil. Deze soort wordt slechts 21 centimeter groot en weegt slechts 120 gram. Het uiltje trekt zich weinig van ons aan en blijft lekker zitten.
We nestelen ons in de stoel om wat te gaan lezen en schrijven. Dan klinkt er geritsel in struikgewas, het klinkt erg dichtbij. We hebben geen idee wat het is, het kan van alles zijn. Ik wil het zekere voor het onzekere nemen en stel voor in de auto te gaan zitten. Barth vindt het niet zo nodig maar gaat voor mij toch mee in de auto. Hoe het gebeurt weten we nog steeds niet maar opeens gaat het autoalarm af. Er klinkt getoeter en de lampen beginnen te knipperen. Langs ons draaft een zich kapot geschrokken olifant. Hij stormt de oever van de rivier af en plenst het water in. Minuten later horen we hem nog steeds door het water lopen. Arm dier, wat hebben we aangericht! Of eigenlijk ik…
Later horen we weer gespetter in het water beneden ons. Als we de zaklantaarn in de richting van het geluid schijnen zien we de olifant die we eerder zo’n angst aangejaagd hebben. Verbeeld ik het me of kijkt hij echt wat verwijtend onze kant op?