Ngepi Camp, Okavango River - Kasane

Zondag 4 augustus 2019 - Dag 20
Ondanks dat we vandaag een lange rit voor de boeg hebben naar Kasane (450 kilometer) doen we erg rustig aan. We pakken de auto en de tent in, maken de laatste foto’s, bestellen een lekker ontbijtje en eten die op in het gezelschap van twee Zuid-Afrikanen, die ons nog wat routetips geven voor de rit naar Kasane. Dan is het toch echt tijd om afscheid te nemen van Ngepi Camp en tegen half elf rijden we door het rulle zand terug naar de hoofdweg. Vlak na Divundu rijden we nog eenmaal over de Okavango rivier oostwaarts richting Botswana.
Stacks Image 45
Onderweg zijn er veel kleine tafereeltjes te zien. Op meerdere plekken zijn er buiten kerkdiensten, de lokale bevolking zit op hun mooist gekleed op de stoeltjes, de vrouwen dragen prachtige hoeden. Voor de hutjes worden haren gevlochten en overal hangt schone was te wapperen.

De reis schiet lekker op en voor we het weten zijn we bij de Ngoma Bridge. Hier moeten we eerst door de immigratie om Namibië te verlaten. In het uitgestorven gebouwtje krijgen we de benodigde stempels en stappen weer in de auto. Een paar honderd meter verderop, net voor de brug over de Chobe Rivier moeten we stoppen voor een slagboom. De beambte controleert of we de juiste stempels in onze paspoorten hebben gekregen, ik moet weer eens de auto registreren in een van de grote boeken waar ze hier zo dol op zijn en als alles in de ogen van de beambte akkoord is wenst hij ons een goede reis en haalt hij de slagboom omhoog.
Stacks Image 51
Vol verwachting rijden we de lange brug op. Misschien staat dit hele gebied van tijd tot tijd onder water maar nu is de Chobe rivier niet meer dan een meter of tien breed. Dit is ook het punt waar we officieel de grens tussen Namibië en Botswana passeren.

We draaien met de weg mee de heuvel op. Over de hele breedte van de linkerbaan bevindt zich een bak met desinfecterende vloeistof tegen mond- en klauwzeer waar we met auto en al doorheen moeten rijden. Na nog een bocht zien we de Ngoma Border Post waar bordjes ons welkom heten in Botswana. We parkeren onze Toyota naast een enorme baobab en lopen naar het gebouwtje waar we onze visa voor Botswana moeten halen. Er is een wachtende voor ons en na een paar minuten zijn we aan de beurt. De vrouw achter het loket wil eerst onze paspoorten hebben. Deze worden gecontroleerd en goed bevonden, we krijgen de stempels. Dan moeten we naar het volgende loket waar de papieren van de auto worden gecheckt. Ook deze worden goedgekeurd.
Stacks Image 59
Stacks Image 53
Stacks Image 66
We pakken het pakket aan papieren bij elkaar en verlaten het gebouw. Aan de overkant van de weg staat een man naar ons te gebaren. Als we naderen vraagt hij ons vriendelijk om onze papieren (alweer…) en vraagt ons dan om ook met onze schoenen door desinfecterende vloeistof te lopen wat we onder het toeziend oog van een aantal taxi-chauffeurs doen. En dan mogen we eindelijk Botswana binnenrijden.
Een paar honderd meter verder moeten we weer stoppen: we zijn bij de ingang van Chobe National Park. Hier kunnen we kiezen: nemen we de zandweg die langs de slingerende Chobe rivier leidt, veel mooier is maar vele malen langer duurt zijn of kiezen we nu voor snelheid en gemak en nemen we de strak geasfalteerde Transit Road? We kiezen voor het laatste. Per slot van rekening komen we hier over een paar dagen weer langs, dan nemen we de zandweg.

Voor de zoveelste keer vandaag moeten we ons registreren. We gaan weliswaar Chobe National Park in maar omdat dit alleen een doorgangsweg is naar Kasane hoeven we nog geen toegangsgeld tot het park te betalen.
Stacks Image 49
Een tijdje lang rijden we over de Transit Road zonder dieren te zien maar na een kwartiertje moeten we op de rem: voor ons steekt een kudde van zo’n twaalf olifanten de weg over. Snel en vakkundig leiden de grote dieren de kleintjes de weg over, een van de stieren maakt zich nog even wat indrukwekkender door met z’n oren te klapperen en met zijn slurf te zwaaien. Eenmaal weer tussen de bomen nemen ze gas terug, ze zijn allemaal veilig de weg over. Opgetogen rijden we verder, wat een mooi begin van Chobe!
Stacks Image 77
De 50 kilometer lange weg is voor het overgrote deel kaarsrecht, pas tegen het einde buigen we verder af naar het noorden. Na ruim een half uur rijden komen we bij Sedudu Gate, waar we Chobe weer verlaten. Ook hier moeten we ons weer registreren, al zit er niemand achter de balie. Maar inmiddels weten we wel wat er van ons verwacht wordt.

We rijden door naar Kasane. Hier ontmoeten vier landen elkaar: Botswana, Zambia, Namibië en Zimbabwe. Maar ook twee belangrijke rivieren vloeien hier samen: de Chobe en de Zambezi. Het is druk in Kasane en dat is even wennen na de rust van de afgelopen tijd. Naast een groot aantal lodges en safari-bedrijven zijn hier ook veel grote winkelcentra. We kunnen dus zonder problemen in gaan slaan voordat we over een paar dagen Chobe National Park ingaan.

Onze keuze voor een overnachting is gevallen op Senyati Safari Camp, zo’n 7 kilometer buiten Kasane. We hebben niet gereserveerd dus het is een gok. Bij de afslag naar Senyati staat een niet al te hoopgevend bord. Voordat we bij het kamp zijn moeten we eerst ruim anderhalve kilometer door dik zand rijden. Op het bord staat ook een andere route aangegeven maar we hebben een 4X4 dus die gaan we gebruiken ook!
Stacks Image 85
Het is een extreem pittige weg door extreem rul zand maar we redden het, we komen maar een keer vast te zitten. Zelfs in het kamp, dat omgeven is door hoge elektrische hekken, is het lastig rijden door het hoge zand. Het begint al donker te worden als we de auto bij de receptie parkeren. De dame achter de balie is stug en traag, het duurt lang voor er duidelijkheid is over beschikbare plaatsen voor de komende dagen. Maar gelukkig kunnen we de komende twee nachten hier kamperen, al moeten we morgen wel van plaats wisselen maar dat is geen probleem.

Helaas blijken we hier niet met creditcard te kunnen betalen, alles moet cash betaald worden. Daar hadden we geen rekening mee gehouden, we waren in Namibië verwend geraakt omdat overal creditcards werden geaccepteerd. We hebben toch geld nodig om de rekening te kunnen betalen dus besluiten we met tegenzin om terug te rijden naar Kasane om daar te gaan pinnen. We rijden liever niet in het donker, zeker niet in zo’n dierrijke omgeving. Voor de tweede keer in een half uur hobbelen we over de zandweg, draaien de hoofdweg op terug naar Kasane en rijden naar het dichtstbijzijnde winkelcentrum waar een pinautomaat is. Dit gaat gelukkig goed en niet veel later zijn we terug in Senyati. We krijgen een plaats toegewezen aan de uiterste grens van het kamp, klappen de tent uit en inspecteren de plek wat nader. Er is een eigen douche/toiletgebouwtje waar een zogenaamde “donkey” naast gebouwd is. Deze donkeys zijn hout gestookt en voorzien de douche van heet water. Medewerkers van het kamp steken ze in de namiddag aan en niet veel later heb je heerlijk warm water.
Stacks Image 81
Stacks Image 79
Het wordt tijd om te kijken of we iets te eten kunnen krijgen en of er ook dieren bij de waterpoel aanwezig zijn. Voor wat betreft het eerste blijken we pech te hebben. We waren in de veronderstelling dat we hier konden eten maar het hoogst haalbare is een zak gedroogde biltong die we wegspoelen met een fles Savannah Dry.

Bij de waterpoel hebben we meer geluk! Er staat een grote kudde olifanten te drinken. Tussen de bar waar we plaats hebben genomen en de waterpoel is geen enkele afscheiding gemaakt, de olifanten zouden zonder problemen bij ons kunnen komen. Maar blijkbaar is het veilig, anders zouden er allang maatregelen genomen zijn.
Stacks Image 92
Het meest bijzondere echter aan deze waterpoel (en tevens de belangrijkste reden waarom we hierheen wilden) is de ondergrondse tunnel. Via een steile trap dalen we af in de 18 meter lange tunnel van gewapend beton die leidt naar een brede ruimte met acht afzonderlijke vensters, elke bezoeker heeft zijn eigen venster. Om aan te geven hoe dichtbij de olifanten zijn: we zouden alleen maar onze handen uit het venster te hoeven steken om de poten van de olifanten aan te kunnen raken (wat we uiteraard niet doen).

Bij de waterpoel, op slechts een paar meter afstand, staat een kudde olifanten. Het is fascinerend om er zó dichtbij te kunnen komen. We blijven een tijdje in de bunker, af en toe loopt er een olifant pal voor ons langs op weg naar of van de waterpoel. Na nog een half uurtje boven te hebben gezeten gaan we terug naar de tent, de olifanten zijn inmiddels ook weg en er zijn geen andere dieren bijgekomen. Het is tijd om te gaan slapen, deze dag was weer aardig intensief!
Stacks Image 98