Henties Bay - Palmwag
Donderdag 25 juli 2019 - Dag 10
Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg: we rijden vanaf Henties Baai door Skeleton Coast Park ruim 200 kilometer over de kustweg tot we bijna bij Torra Bay zijn. Dit deel heet de Skeleton Coast vanwege de wrakken van de in stormen vergane schepen die hier op de kust zijn aangespoeld. Net voor Torra Bay gaan we oostwaarts het binnenland in op weg naar Palmwag waar we zullen overnachten, die rit is nog zo’n 150 kilometer.
Om kwart over acht vertrekken we vanuit Henties Baai na genoten te hebben van een heerlijke warme douche in onze privé badkamer! Ons eerste doel ligt op een half uurtje rijden: de Cape Cross Seal Colony. Op deze plek bevindt zich een zeehondenkolonie van naar schatting 130.000 tot 150.000 dieren, die daarmee tot de grootste van Zuidelijk Afrika behoort.
Onderweg hier naartoe zien we overal langs de kant van de weg tafeltjes met iets erop. We stoppen bij een van de tafeltjes om te zien wat het is. Het blijken zoutkristallen te zijn, er staat een blikje of potje naast waar kopers geld in kunnen achterlaten. Ook hier wordt zout gewonnen en blijkbaar proberen de lokale bewoners een centje bij te verdienen door zoutkristallen te verkopen.
Om kwart over acht vertrekken we vanuit Henties Baai na genoten te hebben van een heerlijke warme douche in onze privé badkamer! Ons eerste doel ligt op een half uurtje rijden: de Cape Cross Seal Colony. Op deze plek bevindt zich een zeehondenkolonie van naar schatting 130.000 tot 150.000 dieren, die daarmee tot de grootste van Zuidelijk Afrika behoort.
Onderweg hier naartoe zien we overal langs de kant van de weg tafeltjes met iets erop. We stoppen bij een van de tafeltjes om te zien wat het is. Het blijken zoutkristallen te zijn, er staat een blikje of potje naast waar kopers geld in kunnen achterlaten. Ook hier wordt zout gewonnen en blijkbaar proberen de lokale bewoners een centje bij te verdienen door zoutkristallen te verkopen.
We hadden gelezen dat de hekken naar de zeehonden om acht uur open gingen maar dat blijkt tien uur te zijn, wat maakt dat we een uurtje moeten overbruggen. Vlakbij ligt een lodge, daar dan maar even koffie halen en ontbijten, dat hadden we vanochtend niet gedaan.
Om tien uur zijn we bij het registratiekantoortje. Je moet je in Namibië echt overal registreren, alleen een toegangskaartje is niet genoeg. In tegenstelling tot veel andere landen wordt niet het paspoortnummer maar het kenteken van de auto geregistreerd. Ook hier moeten we ons dus registreren en de entree betalen. De kolonie bevindt zich een stukje verderop, wat fijn is voor de medewerker die in het kantoortje zit want de stank is enorm en het lawaai oorverdovend. Maar wat een aanblik als we de auto parkeren! Overal, echt overal liggen zeehonden. En ondanks het feit dat een kwart van de pups het eerste jaar niet haalt liggen er erg veel jonge zeehonden, geboren tussen eind november en half december.
Om tien uur zijn we bij het registratiekantoortje. Je moet je in Namibië echt overal registreren, alleen een toegangskaartje is niet genoeg. In tegenstelling tot veel andere landen wordt niet het paspoortnummer maar het kenteken van de auto geregistreerd. Ook hier moeten we ons dus registreren en de entree betalen. De kolonie bevindt zich een stukje verderop, wat fijn is voor de medewerker die in het kantoortje zit want de stank is enorm en het lawaai oorverdovend. Maar wat een aanblik als we de auto parkeren! Overal, echt overal liggen zeehonden. En ondanks het feit dat een kwart van de pups het eerste jaar niet haalt liggen er erg veel jonge zeehonden, geboren tussen eind november en half december.
Er leven in dit gebied ook jakhalzen. We zagen er twee een omtrekkende beweging maken om een grote groep zeehonden heen. Dat niet alle zeehonden overleven blijkt ook wel uit de schedels die we op het strand aantroffen.
Na een uurtje hebben we genoeg zeehonden gezien en rijden we verder. De "saltroad" is lang en recht en behalve zijpaden die naar visplaatsen leiden is er weinig anders dan zee, lucht en zand. We zoeken een aantal keren tevergeefs naar paden die naar een van de gestrande schepen zou moeten leiden maar die vinden we eerst niet. Uiteindelijk vinden we een afslag naar de Winston die in 1970 is vergaan. Veel is er niet van over. En van de Stormkus een kilometer verderop is al helemaal weinig bewaard gebleven. Wat wél leuk is, is de rit over het strand tussen beide wrakken in. Af en toe moeten we de 4WD inschakelen om door het diepe zand te komen maar dat gaat al veel soepeler dan in het begin.
Onderweg komen we nog een oude olieboorinstallatie tegen. Helaas kunnen we er niet meer informatie over vinden maar het is erg boeiend om te zien wat de elementen met zo'n stalen bouwwerk doen. Eén deel lijkt zelfs op een oud vervallen Indiaas paleis!
De ingang van Skeleton Coast Park is bij Ugabmund en ziet er behoorlijk onheilspellend uit met de doodskoppen op de hekken. En dat is misschien ook wel terecht want in dit deel van Namibië heerst de leegheid. Mist en zandstormen maken dat het hier moeilijk overleven is. En blijkbaar gaan er ook weinig toeristen langs, getuige het kleine aantal inschrijvingen in het registratieboek. Wij registreren ons ook en krijgen de (gratis) permit.
Net voor Torra Bay verlaten we de Skeleton Coast en rijden we oostwaarts het binnenland in. Het eerste stuk is nog onherbergzaam maar dan wordt het heuvelachtiger. Net na de afslag groep van zo'n tien springbokken, de eersten die we zien in Namibië. Ze staan te ver van de weg af om goede foto's te maken maar na de leegheid van het kustgebied is het leuk om weer dieren te zien.
Bij Springbokwasser verlaten we het Skeleton Coast National Park. Bij de uitgang moeten we onze permit laten zien. Als deze gecontroleerd is en we weg willen lopen vraagt de medewerker om een bijdrage. De permit is weliswaar gratis, zegt hij, maar of we nog iets willen doneren. Dat is raar, er staat nergens een donatiebox voor vrijwillige bijdragen. Als ik daarnaar vraag zegt hij dat hij het geld onder de balie bewaart en het daarna in de kluis achter doet. Op mijn vraag naar wie dat geld dan gaat begint hij wat te stotteren, de vraag overvalt hem blijkbaar toch. We vermoeden dat het geld in zijn eigen zak terecht komt, dus daar doen we niet aan mee. We groeten nog even en gaan dan door het hek het park in.
Bij Springbokwasser verlaten we het Skeleton Coast National Park. Bij de uitgang moeten we onze permit laten zien. Als deze gecontroleerd is en we weg willen lopen vraagt de medewerker om een bijdrage. De permit is weliswaar gratis, zegt hij, maar of we nog iets willen doneren. Dat is raar, er staat nergens een donatiebox voor vrijwillige bijdragen. Als ik daarnaar vraag zegt hij dat hij het geld onder de balie bewaart en het daarna in de kluis achter doet. Op mijn vraag naar wie dat geld dan gaat begint hij wat te stotteren, de vraag overvalt hem blijkbaar toch. We vermoeden dat het geld in zijn eigen zak terecht komt, dus daar doen we niet aan mee. We groeten nog even en gaan dan door het hek het park in.
Net voor Palmwag zien we langs de kant van de weg de eerste springbokken en tegen 5 uur naderen we Palmwag. Hier worden we staande gehouden door de veterinaire dienst, er wordt gevraagd waar we vandaan komen en waar we heen gaan en of we vlees bij ons hebben. We hebben wat worst en bacon maar dat blijkt geen probleem. De koelbox wordt nog even gecontroleerd en dan kunnen we doorrijden naar Palmwag Lodge, waar we een kampeerplaats hebben gereserveerd voor één nacht.
We eten niet in het fancy restaurant maar aan de rand van het kamp, met uitzicht op de ondergaande zon, de savanne en de heuvels verderop. Mooier kan het niet!